opvoedden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·voed·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opvoeden |
opvoedden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opvoeden
- ...dat wij opvoedden.
- ...dat jullie opvoedden.
- ...dat zij opvoedden.
- ...dat wij opvoedden.