Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·voed·de

Werkwoord

vervoeging van
opvoeden

opvoedde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van opvoeden
    • ... dat ik opvoedde. 
    • ... dat jij opvoedde. 
    • ... dat hij, zij, het opvoedde.