opstartten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: opstartten (hulp, bestand)
Woordafbreking
- op·start·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opstarten |
opstartten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opstarten
- ...dat wij opstartten.
- ...dat jullie opstartten.
- ...dat zij opstartten.
- ...dat wij opstartten.