• op·smuk
vervoeging van
opsmukken

opsmuk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opsmukken
    • ... dat ik opsmuk. 
86 % van de Nederlanders;
88 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be