• op·een·pakt
vervoeging van
opeenpakken

opeenpakt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenpakken
    • ... dat jij opeenpakt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opeenpakken
    • ... dat hij opeenpakt.