• ont·zwan·gert
vervoeging van
ontzwangeren

ontzwangert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwangeren
    • Jij ontzwangert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwangeren
    • Hij ontzwangert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontzwangeren
    • Ontzwangert!