Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·zwan·ger

Werkwoord

vervoeging van
ontzwangeren

ontzwanger

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwangeren
    • Ik ontzwanger. 
  2. gebiedende wijs van ontzwangeren
    • Ontzwanger! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontzwangeren
    • Ontzwanger je? 

Gangbaarheid