Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·zuil·de

Werkwoord

vervoeging van
ontzuilen

ontzuilde

  1. enkelvoud verleden tijd van ontzuilen
    • Ik ontzuilde. 
    • Jij ontzuilde. 
    • Hij, zij, het ontzuilde. 
  2. verbogen vorm van ontzuild, voltooid deelwoord van ontzuilen