• ont·wa·pen
vervoeging van
ontwapenen

ontwapen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
    • Ik ontwapen. 
  2. gebiedende wijs van ontwapenen
    • Ontwapen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontwapenen
    • Ontwapen je?