Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·vlied

Werkwoord

vervoeging van
ontvlieden

ontvlied

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvlieden
    • Ik ontvlied. 
  2. gebiedende wijs van ontvlieden
    • Ontvlied! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontvlieden
    • Ontvlied je?