ontvleesde
- Geluid: ontvleesde (hulp, bestand)
- ont·vlees·de
vervoeging van |
---|
ontvlezen |
ontvleesde
- enkelvoud verleden tijd van ontvlezen
- Ik ontvleesde.
- Jij ontvleesde.
- Hij, zij, het ontvleesde.
- Ik ontvleesde.
ontvleesde
- verbogen vorm van de stellende trap van ontvleesd
- Het woord ontvleesde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.