ontstopte
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ont·stop·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontstoppen |
ontstopte
- enkelvoud verleden tijd van ontstoppen
- Ik ontstopte.
- Jij ontstopte.
- Hij, zij, het ontstopte.
- Ik ontstopte.
- verbogen vorm van ontstopt, voltooid deelwoord van ontstoppen