Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·stop·te

Werkwoord

vervoeging van
ontstoppen

ontstopte

  1. enkelvoud verleden tijd van ontstoppen
    • Ik ontstopte. 
    • Jij ontstopte. 
    • Hij, zij, het ontstopte. 
  2. verbogen vorm van ontstopt, voltooid deelwoord van ontstoppen