Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·mid·delt

Werkwoord

vervoeging van
ontmiddelen

ontmiddelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmiddelen
    • Jij ontmiddelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontmiddelen
    • Hij ontmiddelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontmiddelen
    • Ontmiddelt! 

Gangbaarheid