ontkool
- ont·kool
vervoeging van |
---|
ontkolen |
ontkool
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkolen
- Ik ontkool.
- gebiedende wijs van ontkolen
- Ontkool!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkolen
- Ontkool je?
- Het woord ontkool staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.