Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·kalk·te

Werkwoord

vervoeging van
ontkalken

ontkalkte

  1. enkelvoud verleden tijd van ontkalken
    • Ik ontkalkte. 
    • Jij ontkalkte. 
    • Hij, zij, het ontkalkte. 
  2. verbogen vorm van ontkalkt, voltooid deelwoord van ontkalken