ontgraaf
- ont·graaf
vervoeging van |
---|
ontgraven |
ontgraaf
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgraven
- Ik ontgraaf.
- gebiedende wijs van ontgraven
- Ontgraaf!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontgraven
- Ontgraaf je?
- Het woord ontgraaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.