• on·der·ver·deel·de
vervoeging van
onderverdelen

onderverdeelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderverdelen
    • ... dat ik onderverdeelde. 
    • ... dat jij onderverdeelde. 
    • ... dat hij, zij, het onderverdeelde. 
  1. verbogen vorm van onderverdeeld, voltooid deelwoord van onderverdelen