Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·ti·tel·de

Werkwoord

vervoeging van
ondertitelen

ondertitelde

  1. enkelvoud verleden tijd van ondertitelen
    • Ik ondertitelde. 
    • Jij ondertitelde. 
    • Hij, zij, het ondertitelde. 
  2. verbogen vorm van ondertiteld, voltooid deelwoord van ondertitelen