onderstroomde
- on·der·stroom·de
vervoeging van |
---|
onderstromen |
onderstroomde
- enkelvoud verleden tijd van onderstromen
- Ik onderstroomde.
- Jij onderstroomde.
- Hij, zij, het onderstroomde.
- Ik onderstroomde.
- verbogen vorm van onderstroomd, voltooid deelwoord van onderstromen
vervoeging van |
---|
onderstromen |
onderstroomde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderstromen
- ... dat ik onderstroomde.
- ... dat jij onderstroomde.
- ... dat hij, zij, het onderstroomde.
- ... dat ik onderstroomde.