• on·der·stond
vervoeging van
onderstaan

onderstond

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van onderstaan
    • ... dat ik onderstond. 
    • ... dat jij onderstond. 
    • ... dat hij, zij, het onderstond. 
vervoeging van
onderstaan

onderstond

  1. enkelvoud verleden tijd van onderstaan
    • Ik onderstond. 
    • Jij onderstond. 
    • Hij, zij, het onderstond.