• on·der·legt
vervoeging van
onderleggen

onderlegt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderleggen
    • ... dat jij onderlegt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderleggen
    • ... dat hij onderlegt. 
vervoeging van
onderleggen

onderlegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderleggen
    • Jij onderlegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van onderleggen
    • Hij onderlegt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van onderleggen
    • Onderlegt!