Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·zweeft

Werkwoord

vervoeging van
omzweven

omzweeft

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzweven
    • ... dat jij omzweeft. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzweven
    • ... dat hij omzweeft. 
vervoeging van
omzweven

omzweeft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzweven
    • Jij omzweeft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzweven
    • Hij omzweeft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omzweven
    • Omzweeft! 

Gangbaarheid