Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·zweef·den

Werkwoord

vervoeging van
omzweven

omzweefden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van omzweven
    • ...dat wij omzweefden. 
    • ...dat jullie omzweefden. 
    • ...dat zij omzweefden. 
vervoeging van
omzweven

omzweefden

  1. meervoud verleden tijd van omzweven
    • Wij omzweefden. 
    • Jullie omzweefden. 
    • Zij omzweefden. 

Gangbaarheid