omzeg
- om·zeg
vervoeging van |
---|
omzeggen |
omzeg
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzeggen
- ... dat ik omzeg.
- Het woord omzeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omzeg" herkend door:
41 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be