• om·waai
vervoeging van
omwaaien

omwaai

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • ... dat ik omwaai. 
vervoeging van
omwaaien

omwaai

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • Ik omwaai. 
  2. gebiedende wijs van omwaaien
    • Omwaai! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
    • Omwaai je?