omwaai
- om·waai
vervoeging van |
---|
omwaaien |
omwaai
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
- ... dat ik omwaai.
vervoeging van |
---|
omwaaien |
omwaai
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
- Ik omwaai.
- gebiedende wijs van omwaaien
- Omwaai!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwaaien
- Omwaai je?
- [1] waai om
- Het woord omwaai staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.