• om·straalt
vervoeging van
omstralen

omstraalt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstralen
    • Jij omstraalt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstralen
    • Hij omstraalt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omstralen
    • Omstraalt!