• om·straal
vervoeging van
omstralen

omstraal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstralen
    • Ik omstraal. 
  2. gebiedende wijs van omstralen
    • Omstraal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omstralen
    • Omstraal je?