Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·dijk·te

Werkwoord

vervoeging van
omdijken

omdijkte

  1. enkelvoud verleden tijd van omdijken
    • Ik omdijkte. 
    • Jij omdijkte. 
    • Hij, zij, het omdijkte. 
  2. verbogen vorm van omdijkt, voltooid deelwoord van omdijken