omboordt
- om·boordt
vervoeging van |
---|
omboorden |
omboordt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omboorden
- ... dat jij omboordt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omboorden
- ... dat hij omboordt.
vervoeging van |
---|
omboorden |
omboordt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omboorden
- Jij omboordt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omboorden
- Hij omboordt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omboorden
- Omboordt!
- Het woord omboordt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.