Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·bert

Werkwoord

vervoeging van
omberen

ombert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omberen
    • Jij ombert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omberen
    • Hij ombert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omberen
    • Ombert! 

Gangbaarheid