• IPA: /ɔdɛɦraːvala sɛ/
  • ode·hrá·va·la se

odehrávala se

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord odehrávat se
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord odehrávat se
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord odehrávat se
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord odehrávat se