Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • och·tend·maal·de

Werkwoord

vervoeging van
ochtendmalen

ochtendmaalde

  1. enkelvoud verleden tijd van ochtendmalen
    • Ik ochtendmaalde. 
    • Jij ochtendmaalde. 
    • Hij, zij, het ochtendmaalde.