Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oc·cu·peert

Werkwoord

vervoeging van
occuperen

occupeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van occuperen
    • Jij occupeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van occuperen
    • Hij occupeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van occuperen
    • Occupeert!