notuleerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: notuleerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- no·tu·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
notuleren |
notuleerden
- meervoud verleden tijd van notuleren
- Wij notuleerden.
- Jullie notuleerden.
- Zij notuleerden.
- Wij notuleerden.