Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • no·teert

Werkwoord

vervoeging van
noteren

noteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noteren
    • Jij noteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noteren
    • Hij noteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van noteren
    • Noteert!