Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /nɔsiːtɛ/
Woordafbreking
  • no·sí·te

Werkwoord

nosíte

  1. formeel tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nosit
  2. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord nosit