• nor·malt
Naar frequentie 946

normalt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van normal


  • nor·malt
Naar frequentie 1491

normalt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van normal


  • nor·malt

normalt, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van normal