Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nikst

Werkwoord

vervoeging van
niksen

nikst

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niksen
    • Jij nikst. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van niksen
    • Hij nikst. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van niksen
    • Nikst!