neerplantten
- neer·plant·ten
vervoeging van |
---|
neerplanten |
neerplantten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van neerplanten
- ...dat wij neerplantten.
- ...dat jullie neerplantten.
- ...dat zij neerplantten.
- ...dat wij neerplantten.
- Het woord neerplantten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.