Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • neer·pent

Werkwoord

vervoeging van
neerpennen

neerpent

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerpennen
    • ... dat jij neerpent. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerpennen
    • ... dat hij neerpent.