• neer·hurkt
vervoeging van
neerhurken

neerhurkt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerhurken
    • ... dat jij neerhurkt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neerhurken
    • ... dat hij neerhurkt.