Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vlooi·den

Werkwoord

vervoeging van
navlooien

navlooiden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van navlooien
    • ...dat wij navlooiden. 
    • ...dat jullie navlooiden. 
    • ...dat zij navlooiden. 

Gangbaarheid