natregen
- nat·re·gen
vervoeging van |
---|
natregenen |
natregen
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van natregenen
- ... dat ik natregen.
- Het woord natregen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
natregenen |
natregen