natmaakten
- Geluid: natmaakten (hulp, bestand)
- nat·maak·ten
vervoeging van |
---|
natmaken |
natmaakten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van natmaken
- ...dat wij natmaakten.
- ...dat jullie natmaakten.
- ...dat zij natmaakten.
- ...dat wij natmaakten.
- Het woord natmaakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.