nastaart
- na·staart
vervoeging van |
---|
nastaren |
nastaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nastaren
- ... dat jij nastaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nastaren
- ... dat hij nastaart.
- Het woord nastaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.