• IPA: /napr̝̊ɪmɔvala/
  • na·pří·mo·va·la

napřimovala

  1. vrouwelijk derde persoon enkelvoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord napřimovat
  2. onzijdig derde persoon meervoud verleden tijd van het imperfectieve werkwoord napřimovat
  3. vrouwelijk enkelvoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord napřimovat
  4. onzijdig meervoud actief deelwoord van het imperfectieve werkwoord napřimovat