nalaat
- na·laat
vervoeging van |
---|
nalaten |
nalaat
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalaten
- ... dat ik nalaat.
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalaten
- ... dat jij nalaat.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nalaten
- ... dat hij nalaat.
- Het woord nalaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.