nabijbleef
- Geluid: nabijbleef (hulp, bestand)
- na·bij·bleef
vervoeging van |
---|
nabijblijven |
nabijbleef
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van nabijblijven
- ... dat ik nabijbleef.
- ... dat jij nabijbleef.
- ... dat hij, zij, het nabijbleef.
- ... dat ik nabijbleef.