Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • naam·te·ken·de

Werkwoord

vervoeging van
naamtekenen

naamtekende

  1. enkelvoud verleden tijd van naamtekenen
    • Ik naamtekende. 
    • Jij naamtekende. 
    • Hij, zij, het naamtekende.