• mous·seert
vervoeging van
mousseren

mousseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mousseren
    • Jij mousseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mousseren
    • Hij mousseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mousseren
    • Mousseert!